Skip to content Skip to footer

HET FORMULIER A1 NIET LANGER ONGENAAKBAAR?

Het formulier A1 moet bewijzen welk nationaal sociale zekerheidsrecht van toepassing is op een grensoverschrijdende werksituatie binnen de Europese Economische Ruimte (28 lidstaten van de EU, Liechtenstein, Ijsland, Noorwegen) en Zwitserland.

Meer concreet worden in de Verordeningen 883/2004 en 987/2009 de coördinatieregels bepaald om uit te maken welk sociale verzekeringsstelsel moet toegepast worden wanneer er in meerdere lidstaten wordt gewerkt, al dan niet gelijktijdig of afwisselend, of in geval van detachering (nl. de uitzending van een werknemer van de ene naar de andere lidstaat om aldaar een tijdelijke opdracht uit te voeren).

Naargelang de lidstaat die volgens deze aanwijsregels wordt aangeduid, levert de bevoegde sociale zekerheidsinstantie een formulier A1 af ten bewijze dat er in die lidstaat sociale zekerheidsbijdragen worden afgedragen.

Andere lidstaten en hun sociale zekerheidsorganen en nationale rechters moeten deze formulieren A1 respecteren. M.a.w. zij kunnen de formulieren A1 uitgegeven in een andere lidstaat niet zomaar langs zich neerleggen en zelf sociale zekerheidsbijdragen heffen.

De vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is ook in die zin. In april van dit jaar besliste het Hof nog (in de zaak A-Rosa Flussschiff C-620/15) dat de bindende kracht van het formulier A1 overeind blijft zelfs wanneer de omstandigheden waarin de werknemer zijn werkzaamheden verricht niet binnen de materiële werkingssfeer vallen van de detacheringsbepalingen. M.a.w. zelfs als niet aan de voorwaarden voor een detachering is voldaan, dan nog kan de ontvangende lidstaat het formulier A1 niet langs zich neerleggen.

Het is dus enkel het sociale zekerheidsorgaan dat het formulier A1 heeft afgeleverd dat kan beslissen over de intrekking en de geldigheid ervan.

Allicht zal het een en ander in de toekomst toch wat genuanceerd moeten worden gelet op de conclusie die de Advocaat-Generaal op 9 november in de hangende (Belgische) zaak Altun C-359/16 heeft neergelegd.

Wat waren de feiten in dit dossier? De Belgische Sociale Inspectie stelde vast dat een Belgische bouwfirma alle handenarbeid uitbesteedde aan een Bulgaarse onderneming die nauwelijks activiteiten had in Bulgarije zelf, behalve dan de detachering van arbeidskrachten naar België.

De Belgische inspectie besloot dat er in dit geval sprake was van een frauduleuze constructie en maakte een lijvig dossier over aan het Bulgaarse sociale zekerheidsorgaan dat echter geen graten zag in de constructie en niet overging tot intrekking van de formulieren A1.

Het kwam tot een gerechtelijke procedure in het kader waarvan voor het eerst aan het Hof van Justitie expliciet de (prejudiciële) vraag werd gesteld of de bindende werking van het formulier A1 nog steeds overeind blijft in geval van bewezen fraude?

De Advocaat-Generaal meent alleszins van niet en besluit in zijn conclusie dat de nationale rechter die fraude vaststelt het formulier A1 buiten toepassing kan laten, ook al gaat het sociale zekerheidsorgaan in de uitzendende lidstaat niet over tot de intrekking er van.

De volgende vraag die zich dan stelt is hoe het begrip fraude ingevuld dient te worden? De Advocaat-Generaal antwoordt daarop dat aan een objectief en subjectief element moet voldaan zijn alvorens er sprake is van fraude.

Het objectieve element houdt in dat vastgesteld wordt dat de voorwaarden uit de Verordeningen voor de afgifte van het formulier A1 niet zijn vervuld en het subjectieve element bestaat erin dat de betrokkenen opzettelijk en bedrieglijk verbergen dat niet aan de voorwaarden is voldaan.

Het is nu afwachten of het Hof van Justitie in haar arrest de conclusie van de Advocaat-Generaal zal volgen. Doorgaans is dit wel het geval.

Technisch gezien had het Hof zich eerder nog niet moeten uitspreken over de situatie van fraude, doch wanneer het Hof de conclusie van de Advocaat-Generaal bevestigt mogen we gerust spreken van een kentering in haar rechtspraak. Er wordt dan immers getornd aan het voorheen ongenaakbaar geachte formulier A1 …

Wordt zeker vervolgd!

Mr. Veerle NIJS en Mr. Johan NULENS